De laatste maanden zijn spelsystemen in het voetbal het gespreksonderwerp; 1-5-3-2, 1-4-3-3 of mogelijk nog andere systemen. Grofweg kunnen we stellen dat er een groep is die vindt dat het systeem erg bepalend is voor het resultaat. Een andere groep is juist van mening dat het er niet toe doet en dat de inzet en de manier waarop het systeem wordt uitgevoerd juist bepalend is. Met het bord op schoot naar Studiosport kijkend, vroeg ik me af: “Hoe zou het zijn als we het spelsysteem zouden organiseren conform de manier waarop veel organisaties het werk organiseren?”
Aanvallers, middenvelders, verdedigers, elk krijgen ze hun eigen stukje van het veld toebedeeld. Het is hun eigen stukje groen waar ze niet buiten mogen en waarin ze zich strikt dienen te houden aan hun eigen expertise. Om het de spelers te vergemakkelijken en om zoveel mogelijk controle uit te oefenen op het spelverloop en het eindresultaat, bepalen een aantal specialisten, door analyse en beoordeling van diverse spelsituaties, de grote van de vakken en de inhoud van de positiebeschrijvingen, waarin het handelen van de spelers tot in detail is uitgewerkt. Onder andere looppatronen met en zonder balbezit zijn erin uitgeschreven, aan wie in welke situatie een pass gegeven moet worden, alsook op welke manier een tegenstander uitgespeeld dient te worden. Alles om enig toeval uit te sluiten en het spel tot in detail te beheersen. De coach/trainer zorgt er voor dat spelers ze tot in detail uit kunnen voeren.
Je begrijpt, dit is bizar en zal niet werken. Het spel verloopt te dynamisch en er ontstaan steeds nieuwe, niet te voorspellen situaties die spelers niet kunnen oplossen als ze zich exact aan hun positiebeschrijving houden. Spelers die dit spelconcept omarmen of zich erna voegen, kijken, bij een ontoereikende beschrijving, al snel (verwijtend en afwachtend) naar de technische staf. Hun probleem. En stel je de onderlinge irritaties eens voor als een bal net terechtkomt op een scheidingslijn van 2 of zelfs 3 posities! Alleen met nog meer regels en nog meer detailbeschrijvingen, van specialisten, is dit (schijnbaar) op te lossen. Het spel stagneert, hakkelt en hoewel de spelers veel moeite doen, zal er weinig resultaat geboekt worden. Hun motivatie, het spelplezier en ook hun onderlinge teamgevoel zal evenredig slinken met het aantal supporters op de tribune.
Het kenmerk van een goede voetballer is dat hij naast zijn technische kwaliteit en zijn talent, situaties goed kan analyseren en beoordelen en mag en durft kiezen voor, wat gegeven de situatie, de beste oplossing is voor het teamresultaat. Natuurlijk, ook in het totaalvoetbal (1974) heeft iedere speler een opdracht. Deze voeren ze echter uit in de geest van de wedstrijd. Coaches hebben het dan over het kunnen “lezen van een wedstrijd”. Spelers weten wat er allemaal in het spel gebeurt, wat de kwaliteit van het veld is, waar de bal zich bevindt, waar medespelers en tegenstanders zijn en waar deze naar toegaan etc. en ze weten hierop te anticiperen. Anders gezegd: ze kunnen een wedstrijd inschatten en beoordelen en ze weten hoe ze hun kwaliteiten in verschillende situaties en omstandigheden kunnen inzetten. Door het overzicht dat ze hebben en de ruimte die hen wordt geboden, kunnen ze samen met teamgenoten adequaat op snel wisselende situaties in spelen. Strak omschreven positiebeschrijvingen zouden dit in de weg staan. Creativiteit en improvisatie vragen om ruimte, ruimte om te kijken of iets wel of niet werkt, en dat in het vertrouwen dat als het niet werkt anderen in het team eventuele fouten of misstappen opvangen.
Terug naar de organisatie. Wat als we meer zouden “voetballen” op het werk en bij het organiseren van werk leren van de essentie van het voetbal? Waar het collectief het uitgangspunt is en waarin spelers afhankelijk van hun talent en situatie continu van positie wisselen. Denkend en organiserend vanuit het resultaat, de klanten, de meerwaarde die men samen willen realiseren. Geen strakke scheidingen tussen functioneel samengestelde afdelingen en goed afgebakende functies die ons speelveld verkleinen en de inzet van talenten beperken. Maar multifunctionele teams waarin medewerkers de vrijheid hebben om al naar gelang hun eigen talent en ervaring invulling te geven aan hun bijdrage aan het team. Geen managers maar coaches die de teams faciliteren om de doelen en ambities te realiseren. Niet alleen kijken naar wat een ieder individueel bijdraagt, maar kijken en beoordelen wat ieders bijdrage is in samenwerking met anderen en het gestelde doel. Door medewerkers deze ruimte te geven voorkomen we dat zij afwachtend naar anderen zitten te kijken voor iets is opgelost en nemen ze hun verantwoordelijkheid. Het zijn net als voetballers professionals die niets liever doen dat.